1959: Heroprichting C.V. “De Aester”

Op 19 oktober 1959 was er in Café Frans Houben aan de Bosstraat een informatieve bijeenkomst. Op deze vergadering waren zowel van de Landricus- als de Pius-X parochie 18 personen uitgenodigd. Op 9 november werd de volgende vergadering gehouden en werd een officieel bestuur gekozen.

Twee dagen later (11-11) werden de bestuursfuncties verdeeld. In het bestuur zaten de heren Piet Wolters (voorzitter), Jan Beckers (secretaris), André Kurvers (penningmeester), Pierre Barrois, Frans Bisschops en H. Mols. De Raad van Elf bestond uit John Smeysters. Mathieu Verheyen, Wim Meuter, Leo Smeets, Toon Doodenhuys, Josef Reijnen, Harry Vergoossen, Jo Royackers, Jan Hochstenbach, Jan Levels en Jozef Maessen. Nar was Leo Papen en de eerste prins werd Paul Schreinemachers.

De vereniging werd in die tijd bijgestaan door het erecomité. Zij zorgden voor het aantrekken van artiesten, de in- en verkoop van de Prinsenwagen. Bovendien zorgden zij voor de invulling van de zondagavond. Veel besproken waren de avonden die zij organiseerden bij Hotel De Vos. Het erecomité bestond uit de heren P. van Kempen, W. van der Laak, A. van der Laak, J. Mols, J. Stassen, A. Everts, J. de Haes, W. Janssen, A. Schoutissen, J. Indemans en W. Smeysters.

“Ome Pit de Wolter” zwaaide elf jaar de voorzittershamer over het Aesterland. Hij werd opgevolgd door Willy Kurvers maar deze moest na enkele jaren terugtreden omdat zijn drukke werkzaamheden niet meer te combineren waren met carnaval. Na een jaar onder leiding te hebben gestaan van Theo Schreinemakers werd Wiel Vissers de bestuurder van de Aestertrein. Een functie die hij 22 jaar zou volhouden. Wiel werd het symbool van een nieuwe generatie van de Aesterfamilie. Hij gaf leiding aan een hard werkend bestuur. Martien Aerts verzette bergen werk als secretaris, de schatkist werd beheerd door Sjaak Hoedemakers. Algemene bestuursleden als Jac Mols, René Schillings, Hein Mertens, Theo Severins en Pierre Pustjens vormden de ruggengraat van de vereniging. Veel werk van dit steeds groter wordende bedrijf rustte op te weinig schouders. Als er dan eens iemand wegviel, ontstond er een groot gat in de organisatie.